Filips van Bourgondië

In het register met vonnissen van de hoogheemraden van het hoogheemraadschap Schieland wordt tijdens een drietal schouwen uit 1482 melding gemaakt van ‘Phillips van Burgoengen’ (Filips van Bourgondië), poorter van Delft. Hij was op dat moment eigenaar van land in het ambacht Zegwaard waarvoor hij morgengeld moest betalen (een belasting op grond).
Tijdens een schouw werden allerlei waterschapszaken binnen het hoogheemraadschap geïnspecteerd. Grondeigenaren dienden op die dag op hun eigen land aanwezig te zijn om verantwoording af te leggen wanneer bepaalde zaken niet in orde waren.

Filips blijkt in 1482 zijn morgengeld niet (volledig) te hebben betaald en kwam tot driemaal toe niet opdagen om daarover verantwoording af te leggen aan de dijkgraaf en hoogheemraden:

In Synte Pieters scouwe anno LXXXII

‘Item in die scouwe voersc[reven] beclaechde Pieter Jansz, clerk der hyemraden, enen geheten Phillips van Buryuengen, poerter tot Delft, van alsulke margengelt als hij schuldich is int amboecht van Zegwart, ende dit is die eerste beclachte, ende en is nyet voertgecomen.’

In Sinte Odulfus scouwe anno LXXXII

‘Item Phillips van Borgiengen heeft den dijckgrave aengesproken van dat hij een scouwe varseten heeft, ende dit is die andere scouwe tyegens Pieter Jansz die hij varseten heeft.’

In Sinte Louwerens scouwe anno LXXXII

‘Item Phillips van Burgoengen is aengesproken vanden dijcgrave alzoe hij twe scoudagen varseten heeft ter antwort te comen tyegens Pieter Jansz, der hyemraden clerck, dit is die darde scouwe ende faute nyet voergecomen.’

Hierna stoppen de vermeldingen, zodat niet duidelijk is hoe deze kwestie uiteindelijk is afgelopen.

Het ‘Philips van Burgonghens slop’ in Delft

Zestig jaar na het incident met het morgengeld duikt de naam van Filips van Bourgondië opnieuw op in relatie tot Delft. Het kohier van de tiende penning van Delft uit 1543 maakt namelijk melding van het ‘Philips van Burgonghens slop’, dat vermoedelijk gelegen was nabij de Geerweg in de wijk die ook wel bekend stond als het ‘Eerste Zestiendeel’. Op de lijst met Delftse belastingbetalers komt in 1543 geen ‘Philips van Burgonghen’ voor, dus mogelijk verwijst de naam van het slop naar de Delftse poorter uit 1482. Heeft hij ter plaatse soms bezittingen gehad?

Een onbekende bastaard?

De combinatie van de voornaam ‘Phillips’ en de (familie)naam ‘Van Burgoengen’ is intrigerend. Het is verleidelijk om in hem een natuurlijke zoon te zien van hertog Filips de Goede, hertog van Bourgondië, maar in alle tot nu toe samengestelde genealogieën van de bastaarden van de hertogen van Bourgondië komt (voor zover na kon worden gegaan) geen Filips voor die vereenzelvigd kan worden met de Delftse poorter. Daarnaast ontbreekt in alle bekende vermeldingen van ‘Phillips van Burgoengen’ een verwijzing naar bastaardij.

Naamgenoten in Delft na 1543

Ook na 1543 duikt de naam ‘Van Bourgondië’ in allerlei spellingsvarianten met enige regelmaat op in Delft en omgeving. Zo trad op 16 juli 1552 Frans Willemsz van Boerghony ten overstaan van de Delftse schepenen op als voogd van Dammas Martijnsz. En op 15 augustus 1654 werd in Delft de ondertrouw ingeschreven van Jan Gerritsz van Bourgondiën, weduwnaar, en Aechje Dircxdr, jongedochter.
Frans Willemsz van Boerghony was mogelijk dezelfde persoon als de Frans Willemsz die volgens het kohier van de tiende penning van Delft in 1543 in het ‘Elfde Zestiendeel’ woonde.

Over eventuele verwantschapsbanden tussen deze Delftse naamgenoten is op dit moment niets bekend.

Verder onderzoek

Tijdens de stadsbrand van 1536 is een groot deel van het middeleeuwse archief van Delft in vlammen opgegaan. Het onderzoek naar de vijftiende-eeuwse Delftse poorter Filips van Bourgondië wordt daardoor zeer bemoeilijkt. Uit de vermeldingen in het archief van het hoogheemraadschap Schieland blijkt dat er ook buiten Delft (en soms in minder voor de hand liggende archieven) wellicht toch nog extra gegevens gevonden kunnen worden.

Bronnen

  • Deze tekst is in licht afwijkende vorm ook opgenomen in de rubriek ‘Vragen en antwoorden’ van het tijdschrift De Nederlandsche Leeuw van het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde: De Nederlandsche Leeuw jrg. 128 nr. 4 (december 2011) 216.
  • Archief van het Hoogheemraadschap Schieland, Oud Archief, ‘Register van den vonnissen ende consenten van mijnen heeren die edele welgeboren hooge heemraden van Schielandt, beginnende anno 1461 ende eindende 1490’, inv.nr. 1031, fol. 61, 62 en 64.
  • Gemeentearchief Delft, Doop-, trouw- en begraafregisters, inv.nr. 156, 15 aug. 1654.
  • O.A. van der Meer, ‘Huwelijkse voorwaarden, verleden voor schepenen van Delft, 1536-1594’, Ons Voorgeslacht 26 (1971) 277-299, aldaar 289.
  • A.M. Verbeek, ‘Register vanden vonnissen ende consenten van mijnen heeren die edele hooge heemraden van Schielant, 1461-1490’, Ons Voorgeslacht 32 (1977) 1-110, aldaar 49, 50 en 52. Zijn afschriften met betrekking tot Phillips van Burgoengen wijken wat de spelling betreft op enkele punten af van de op deze website geplaatste afschriften.
  • Gerrit Verhoeven, Het eerste kohier van de tiende penning van Delft (1543) (Hilversum 1999).