De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) was in de zeventiende en achttiende eeuw een belangrijke handelsonderneming. Er werkten mensen van allerlei slag, van zowel binnen als buiten de Republiek. De redenen om dienst te nemen waren heel divers. Sommigen zagen het als een geschikte mogelijkheid om zich aan de armoede te onttrekken. Dat gold wellicht ook voor twee leden van de in en rond Heemstede woonachtige familie Van Bourgondiën. Hun keuze voor de VOC pakte helaas dramatisch uit.
Een vroege multinational
De VOC werd opgericht in 1602 en kreeg het monopolie om handel te drijven in het gebied ten oosten van de Kaap de Goede Hoop tot Straat Magellaan. Deze vroege multinational kende geen centrale organisatie. Er waren zes zogenoemde Kamers (deel-ondernemingen), die gevestigd waren in Amsterdam, Middelburg, Rotterdam, Delft, Hoorn en Enkhuizen. In 1795 werd de VOC opgeheven.
Belangrijke werkgever
De VOC was een belangrijke werkgever. De organisatie had veel zeelieden (60%), soldaten (30%) en andere werknemers (10%) in dienst. Maar liefst een kwart tot de helft daarvan was afkomstig van buiten de Republiek. Hun namen vind je vooral terug in de zogenoemde scheepssoldijboeken.
Vader en zoon
De scheepssoldijboeken bevatten onder andere informatie over twee leden van de in en rond Heemstede woonachtige familie Van Bourgondiën. Het gaat om Huig Dirksz van Bourgondiën en zijn zoon Dirk. Zij lijken verwant te zijn aan de in de stamreeks genoemde Pieter Jansz van Bourgondiën, maar niet heel nauw. Hun vermoedelijke gemeenschappelijke voorouder leefde namelijk in de zestiende eeuw.
Huig trouwde op 5 juni 1731 in Lisse met Haasje Jorisdr van Deutekom (ook wel Van Klijn genoemd). Dirk was de oudste zoon uit dit huwelijk. Hij werd op 10 april 1732 in de Vogelenzang gedoopt (r.k. statie O.L.V. Hemelvaart).
Ondersteund door armmeesters
De oudste tot nu toe teruggevonden vermelding van Huig Dirksz van Bourgondiën dateert uit 1716. In dat jaar werd hij vermeld als neef en erfgenaam van Huig Lourisz van Bourgondiën en Marijtje Hendriksdr. Of en, zo ja, wat hij van zijn oom en tante erfde, is niet bekend. Wel is duidelijk dat Huig Dirksz van Bourgondiën het later niet breed had. In 1752 werd hij namelijk ondersteund door de armmeesters van Heemstede. Huig kreeg toen een geldbedrag van 27 gulden en 5 stuivers, 7 gulden 6 stuivers en 8 penningen voor tabak en 4 gulden voor schoenen.
In dienst van de VOC
Zoon Dirk was de eerste uit het gezin van Huig Dirksz van Bourgondiën die in dienst trad van de VOC. Deze keuze werd vermoedelijk gestimuleerd door de armoedige situatie waarin het gezin verkeerde. Daarnaast kan ook de hang naar avontuur een rol hebben gespeeld voor de nog zestienjarige Dirk.
Als jongmatroos voer Dirk Huigsz van Bourgondiën op 5 november 1748 uit met het schip Oudcarspel. Na een reis van ongeveer zeven maanden arriveerde hij op 2 juni 1749 in Batavia. Daar verbleef Dirk eerst een maand in het hospitaal. Blijkbaar had de reis een flinke tol geëist.
In de Oost werkte Dirk Huigsz van Bourgondiën als matroos op de schepen Hof van Delft, Hartenlust, Vreeland en Hagedis. Naast Europeanen dienden hierop ook ‘moorse’, of Aziatische zeelieden.
Volgens het scheepssoldijboek verbleef Dirk Huigsz van Bourgondiën in 1752 en 1753 voor langere tijd op Banda. Vermoedelijk wordt daarmee het voor de VOC belangrijke eiland Banda Neira bedoeld. Het is niet bekend met wat voor werk Dirk daar zijn brood verdiende.
Toen Dirk Huigsz van Bourgondiën op Banda verbleef, besloot zijn vader eveneens om in dienst te treden van de VOC. Ook in zijn geval lijkt armoede een stimulerende rol te spelen. Huig Dirksz van Bourgondiën monsterde niet aan als matroos, maar als soldaat. Op dat moment ging hij al enkele jaren als weduwnaar door het leven. Zijn vrouw Haasje overleed namelijk in 1749 (vermoedelijk in het kraambed).
Voor vertrek trof Huig Dirksz van Bourgondiën een regeling met de armmeesters van Heemstede. Die zouden na zijn vertrek per maand een vast bedrag uitkeren aan zijn in 1743 geboren zoontje Arie. Blijkbaar waren er op dat moment geen andere kinderen van Huig en Haasje in leven die ondersteuning nodig hadden.
Huig Dirksz van Bourgondiën diende op het schip Diemen, dat op 28 december 1752 het ruime sop koos. De eindbestemming heeft hij nooit bereikt. Huig overleed al op 6 januari 1753 op zee, en kreeg een zeemansgraf. Het schip waarop hij had aangemonsterd, bereikte op 12 juli 1753 de rede van Batavia.
Geen hereniging
Door zijn overlijden heeft Huig Dirksz van Bourgondiën zich in de Oost niet kunnen herenigen met zijn oudste zoon. Had hij de reis wel overleefd, dan zou die hereniging vermoedelijk niet van lange duur zijn geweest. Dirk Huigsz van Bourgondiën overleed namelijk op 11 augustus 1753 in het hospitaal in Batavia. Hij was toen 21 jaar oud.
Vader en zoon betaalden dus allebei de ultieme prijs voor hun pogingen om zich aan de armoede te onttrekken.
Bronnen: Noord-Hollands Archief, VOC Kenniscentrum, zoekhulp VOC: Opvarenden en Vijf eeuwen migratie.